Dit jaar vond Prinsjesdag plaats in alweer een nieuwe setting. Dit keer was de Koninklijke Schouwburg in Den Haag het decor. Voor degenen betrokken bij sport en de sportlobby, was het wederom spannend of en hoe er aandacht zou worden besteed aan de sport in de troonrede. Dat was 2 keer het geval, daar waar er vorig jaar geen sprake van was. Los van de inhoud is het als winst te beschouwen dat sport en bewegen genoemd werd. Het is ook zeker een positieve bevestiging van de enorme energie die Sportbonden, maar vooral onze verenigingen tijdens de Corona periodes hebben gestoken in het open krijgen en houden van de sport in Nederland. Daarmee hebben zij aangetoond dat de sport juist en vooral een deel van de oplossing is en zal blijven. Sport draagt naast het directe gezondheidsvoordeel ook bij uitstek bij aan het ontmoeten en verbinden van mensen die elkaar buiten het sportveld niet snel zouden treffen.
Uit de plannen van het kabinet blijkt dat naast het versterken van de samenwerking in de zorg, meer focus op gezondheid en preventie van groot belang is. Het kabinet zet zich daarom in voor een gezond, fit en veerkrachtig Nederland door het stimuleren van een gezonde leefstijl in een gezonde leefomgeving. Een belangrijk onderdeel van een gezonde leefstijl is sporten en bewegen.
De hoofdpunten en de onderdelen van beleid
Het streven van onze regering is dat sporten en bewegen in 2040 een vanzelfsprekend onderdeel is van het leven van iedere Nederlander. En noodzakelijk uitgangspunt voor een gezonde en vitale samenleving, waar burgers elkaar ontmoeten en prettig samenleven. De belangrijkste punten waar op wordt ingezet zijn:
- Een vitale sport- en beweegsector; waarbij het streven er op is gericht de kwaliteit, toegankelijkheid en veiligheid van de sport- en beweegsector zo te versterken dat de sport- en beweegsector voor zoveel mogelijk mensen een waardevolle rol in hun leven kan spelen;
- Kansengelijkheid in sport en bewegen; waarbij het de ambitie is om de kansengelijkheid om mee te doen aan sport- en beweegactiviteiten te vergroten;
- Bewegen in het dagelijks leven; waarbij het de ambitie is dat in 2040 75% van de Nederlanders aan de beweegrichtlijnen voldoet.
Belangrijk onderdeel is het voortzetten en door ontwikkelen van Nationaal Sportakkoord met als logische doorvertaling daarvan de Lokale Sportakkoorden. Gemeenten kunnen voor het uitvoeren van het Sportakkoord aanspraak maken op uitvoeringsbudget. Aanhaken bij die Lokale Akkoorden geeft ook tennisverenigingen vele mogelijkheden hun programma’s gericht op promotie, werving en behoud van leden vorm en inhoud te geven, daarmee bijdragend aan de maatschappelijke functie van de sport.
Een sterke en professionele sport- en beweegsector is een belangrijke voorwaarde om doelgroepen die niet of te weinig sporten en bewegen te activeren en om sportuitval te voorkomen. Hierbij richt het kabinet zich op ondersteuning voor kleine sportaanbieders, het versterken van het menselijk kapitaal en de koepelorganisaties waaronder de sportbonden.
Het creëren van een positieve sportcultuur en het zo veel als mogelijk voorkomen en aanpakken van grensoverschrijdend gedrag vraagt om aandacht van iedereen. Zo wordt er bijvoorbeeld ingezet op een goede basisinfrastructuur via organisaties als ISR, Centrum Veilige Sport en HALT. Daarnaast wordt in het kader van tegengaan van dopinggebruik de Dopingautoriteit versterkt.
Het kabinet wil meer maatschappelijke waarde uit topsportevenementen halen door onder meer het bereik te vergroten en de evenementen verantwoord te organiseren. Ook wordt samen met de sport gemeenten, overheid, media en bedrijfsleven aan een gezamenlijke aanpak gewerkt om het zichtbaar maken en vergroten van de maatschappelijke waarde van topsport.
Het bevorderen van bewegen vraagt om een brede aanpak. Daarom start het kabinet onder de vlag van het Preventieakkoord een ‘Beweegalliantie’. Via de Beweegalliantie komen organisaties met verschillende kennis en expertise samen om zo verbindingen te kunnen leggen en gezamenlijk tot acties te komen om meer Nederlanders aan de beweegrichtlijnen te laten voldoen.
De subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties loopt door
Sportaanbieders (sportverenigingen, stichtingen en andere niet-winstbeogende investeerders in sportaccommodaties) kunnen een subsidie aanvragen van 20% voor de bouw of het onderhoud van sportaccommodaties of voor de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen. Hierbij is er een mogelijkheid tot een aanvullende subsidie van 10% voor investeringen in energiebesparing, veiligheid, circulariteit en klimaatadaptie van sportaccommodaties.
Als het over accommodaties gaat valt wel op dat niet wordt gesproken het, tot nu toe, uitblijven van maatregelen om de explosief stijgende energiekosten voor sportaanbieders te dempen. Een situatie die ertoe kan leiden dat de sport voor een steeds grotere groep een onbetaalbare luxe wordt. En dat terwijl sporten juist zo belangrijk is voor iedereen. Samen met NOC*NSF en andere bonden is de KNLTB druk bezig richting de overheid om hiervoor passende maatregelen te gaan nemen.
De Brede regeling Combinatiefuncties wordt in 2023 doorgezet en zal worden herzien. Al in een aantal gevallen is er ook vanuit tennisverenigingen een samenwerking met de Buurtsportcoach ontstaan. Vaak in het kader van het lokaal sportakkoord, waarbij ook gemeenten en tennisleraar hun bijdrage leveren.
Binnen de KNLTB
Binnen de sport en dus ook KNLTB wordt nauwkeurig gekeken naar de kansen en mogelijkheden die de onderdelen van de Rijksbegroting bieden. Veel van de genoemde zaken zijn al opgenomen in de plannen voor de komende jaren zoals verwoord in de KNLTB Strategische Doorkijk. Daar waar zich nieuwe kansen en ontwikkelingen voordoen communiceren wij hierover en bespreken dit met de verenigingen via onder meer de Kringbijeenkomsten om af te stemmen waar het van toegevoegde waarde is om onze verenigingen de vitale verenigingen van de toekomst te laten zijn.